Einde van de RVU-vrijstelling: Wat betekent dit voor werkgevers in de publieke sector?

Einde van de RVU-vrijstelling: Wat betekent dit voor werkgevers in de publieke sector?
image_pdfimage_print

De tijdelijke RVU-vrijstelling loopt af op 31 december 2025. Werkgevers in de publieke sector hebben dus nog tot eind dit jaar om regelingen te treffen die onder de huidige vrijstellingsregels vallen. Daarna vervalt het fiscale voordeel en is het niet langer mogelijk zonder extra heffing medewerkers fiscaal aantrekkelijk vervroegd te laten uittreden.

Wat betekent dit voor jouw organisatie? En wat moet vóór het einde van 2025 worden geregeld om gebruik te maken van deze regeling? Wij zetten het op een rij.

Wat is de RVU-vrijstelling ook alweer?

De RVU-regeling biedt werkgevers de mogelijkheid oudere werknemers die enkele jaren voor hun AOW zitten, een vergoeding te geven eerder te stoppen met werken. Normaliter wordt over een dergelijke uitkering een zogenoemde RVU-heffing geheven van 52%.

Dankzij de tijdelijke vrijstelling – ook wel de ‘drempelvrijstelling’ genoemd – mag sinds 2021 een bedrag van ongeveer € 2.182 bruto per maand (2025) tot maximaal 36 maanden worden uitgekeerd zonder dat daar de extra heffing over hoeft te worden betaald.

De vrijstelling gold als onderdeel van het Pensioenakkoord en is bedoeld mensen met zware beroepen eerder te kunnen laten stoppen met werken.

De klok tikt: waarom is 2025 belangrijk?

De vrijstelling is tijdelijk en eindigt op 31 december 2025. Regelingen die ná deze datum worden afgesproken, vallen niet meer onder de vrijstelling.

Belangrijk: het gaat erom wanneer de afspraak tot stand komt, niet wanneer de uitbetaling start. Dat betekent dat vóór het einde van 2025 een schriftelijke regeling moet zijn getroffen met de medewerker.

Wat moet vóór 31 december 2025 zijn gedaan?

  1. Inventariseer wie in aanmerking komt
    Kijk naar medewerkers die binnen drie jaar na de regeling hun AOW-leeftijd bereiken. Vooral in zware beroepen is dit van belang.
  2. Voer tijdig gesprekken
    Start nu al met gesprekken over vervroegd uittreden. Wacht niet tot het vierde kwartaal: de administratieve verwerking kost tijd.
  3. Leg afspraken vast vóór 1 januari 2026
    De afspraken moeten schriftelijk zijn vastgelegd en bij voorkeur juridisch goed zijn onderbouwd. De datum op papier is bepalend.
  4. Vraag juridisch- en fiscaal advies
    Zeker als het gaat om maatwerk of collectieve regelingen, is advies essentieel. Denk aan cao-afspraken, sociale plannen of individuele vertrekregelingen.

 

Tips & aandachtspunten

  • Drempelvrijstelling blijft een brutobedrag: let op hoe dit wordt verwerkt in de loonadministratie.
  • Geen automatische toepassing: de regeling moet actief worden toegepast, het is geen “automatisch recht”.
  • Beoordeel het draagvlak binnen de organisatie: wil de organisatie deze mogelijkheid openstellen voor iedereen of alleen voor specifieke doelgroepen?
  • Communiceer helder: zorg dat medewerkers goed begrijpen wat de regeling inhoudt en wat de (financiële) gevolgen zijn.
  • Let op combinaties met andere regelingen: bijvoorbeeld de Zwaar Werk-regeling, deeltijdpensioen of demotie.

 

Wil jij hulp bij het vormgeven van een regeling, het berekenen van de fiscale ruimte of het opstellen van juridisch juiste afspraken? Neem dan gerust contact op met jouw EFK-adviseur, ons secretariaat op 072-5350525 of mail met ons via info@efkbelastingadviseurs.nl. Wij helpen graag!

Majda Nassih