
De procedure gemeente Dinkelland gaat over het al dan niet vergoed krijgen van invorderingsrente als een teruggaaf van btw het gevolg is van het herstel van interne fouten en zelf vastgestelde wijzigingen van het forfaitair percentage door de gemeente. De uitkomst is bekend: een beroep op invorderings-/Irimierente wordt afgewezen. Maar wat zegt de zaak over het forfaitair percentage?
Procesverloop
De rechtbank Gelderland heeft in deze zaak op 26 oktober 2022 prejudiciële vragen gesteld < klik hier >, het Hof van Justitie heeft arrest gewezen op 22 februari 2024 < klik hier > en aan de hand hiervan heeft de rechtbank een definitief eindoordeel vastgesteld in haar uitspraak van 3 juli 2024 < klik hier >. Uit de stukken kan worden afgeleid op welke wijze de praktijk is omgegaan met het forfaitair percentage, die in de stukken ook wel als mengpercentage of verdeelsleutel wordt aangeduid. Waar wij het in dit geval over hebben, is het verdelen van btw die op algemene kosten in rekening wordt gebracht en die dient te worden toebedeeld aan compensabele, btw-belaste en kostprijsverhogende activiteiten.
Bij het invoeren van het BTW-compensatiefonds in 2003 is in de meeste gevallen op begrotingsbasis en aan de hand van de verdeling van (hulp)kostenplaatsen een forfaitair percentage vastgesteld en afgestemd met de Belastingdienst. Veelal is een meerjarenafspraak gemaakt dat -zolang geen wezenlijke verandering in de activiteiten van de gemeente plaatsvond – het afgestemde percentage van kracht blijft. Dit heeft ook zo voor gemeente Dinkelland (hierna de gemeente) afgespeeld. In 2013 heeft de gemeente nog met de Belastingdienst een nieuwe verdeelsleutel afgestemd (97,3% compensabel, 0,4% recht op aftrek en dus 2,3% kostprijsverhogend). Afgestemd is dat deze verdeling gedurende een aantal jaren kon worden toegepast.
In een brief uit september 2017 informeert de gemeente de Belastingdienst dat door wijzigingen in de boekhoudkundige regels voor gemeenten (Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)) en in de wijziging van activiteiten (wij denken dat hierbij wordt geduid op de transitie Sociaal Domein per 2015) de verdeling niet meer passend is. Een nieuwe verdeling wordt voorgesteld namelijk 90,77% compensabel, 8,23% recht op aftrek en 1,00% kostprijsverhogend. Het heeft even geduurd voordat hierop een akkoordverklaring kwam. De wijziging met betrekking tot het BBV is namelijk voor alle gemeenten (en provincies) van toepassing, daarom heeft bij de Belastingdienst eerst afstemming op nationaal niveau plaatsgevonden en is uiteindelijk in 2020 de uitkomst daarvan kenbaar gemaakt.
We kunnen concluderen dat op landelijk niveau afstemming heeft plaatsgevonden over hoe de berekening van het forfaitair percentage dient plaats te vinden, zonder echter de berekeningsmethodiek zelf te kennen Wij gaan ervan uit dat dit plaatsvindt op basis van inzet van personeelsleden van de gemeente. De staatssecretaris heeft namelijk bij invoering van het BTW-compensatiefonds aangegeven dat een omzetverhouding geen juiste methode is. In het informatiepakket 2003 is op pagina 31 opgenomen:
Het hanteren van omzetverhoudingen als uitgangspunt voor de splitsing van omzetbelasting (zoals voor de heffing van omzetbelasting gebeurt) is niet mogelijk. Daarom moet een splitsing plaatsvinden op basis van het werkelijke gebruik. Dit werkelijke gebruik wordt vastgesteld aan de hand van de feiten en omstandigheden van het voorliggende geval. Om deze reden is het niet mogelijk om een standaardberekeningswijze te formuleren waarlangs de splitsing moet plaatsvinden. Als uitgangspunt geldt echter dat bij de splitsing moet worden uitgegaan van objectief toetsbare gegevens (zoals m2- / m3-verhoudingen of het aantal voltijdsformatieplaatsen).
Resteert nog de vraag of je als gemeente volgens de procedure Dinkelland – zoals dat in het verleden plaatsvond – nog meerjarenafspraken kunt maken met de Belastingdienst of dat jaarlijks het forfaitair percentage dient te worden berekend.
In het arrest van het Hof van Justitie (r.o. 43 en verder) wordt aangegeven dat de btw-richtlijn geen regeling bevat inzake methoden of criteria die de lidstaten moeten toepassen bij het verdelen van de voorbelasting die aan de economische en de niet economische activiteiten dient te worden toegerekend (pre pro rata). Wel dienen lidstaten – met eerbiediging van de beginselen die aan het gemeenschappelijke btw-stelsel ten grondslag liggen – methoden en criteria vast te stellen, zodat belastingplichtigen de nodige berekeningen kunnen maken. Opvallend is dat eigenlijk van de zijde van de Belastingdienst hier een passieve houding wordt aangenomen, terwijl het HvJ een actieve rol verlangt. De verdeling dient in ieder geval evenredig te zijn en dient objectief weer te geven welk deel van de btw aan de twee activiteiten (economisch en niet-economisch) toerekenbaar is. Elke passende verdeelsleutel mag worden toegepast. Een lidstaat mag een belastingplichtige toestaan of verplichten een verdeelsleutel over zijn algemene kosten vast te stellen. De toerekening heeft, volgens een bericht van de rechtbank Gelderland aan het HvJ, plaatsgevonden volgens het werkelijke gebruik. Op basis van de nieuwe systematiek is aansluitend een suppletieverzoek ingediend voor de vijf voorafgaande jaren.
Gemeentelijke praktijk
Door een suppletieverzoek in te dienen op basis van het werkelijke gebruik, heeft de belastingplichtige de bestaande meerjarenafspraak met de Belastingdienst opgezegd. Wij kunnen ons goed voorstellen dat de belastingplichtige hierdoor de verplichting op zich heeft genomen, jaarlijks haar forfaitair percentage te herijken en af te rekenen. Immers, dit heb je als gemeente altijd al te doen op je mengpercentages op activiteitsniveau en daar neem je nu ook je mengpercentage op je algemene kosten in mee. Immers, in de eerbiediging van het btw-stelsel ligt opgeslagen dat je zoveel mogelijk de inkoop-btw evenredig en objectief toerekent aan de verschillende activiteiten. In het kader van de Doorontwikkeling Horizontaal Toezicht naar onze mening ook een kenmerk dat je als gemeente ‘in control’ wil zijn en mede daarom deze jaarlijkse activiteit in uw Tax Control Framework hebt opgenomen.
Wilt uw gemeente ook jaarlijks haar forfaitair percentage laten berekenen of controleren, neem contact op met uw EFK adviseur of ons secretariaat via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl en vraag naar de mogelijkheden.