
Inmiddels liggen diverse hofuitspraken over de vraag of concessiecontracten voor reclame al dan niet onder de vennootschapsbelasting vallen ter cassatie bij de Hoge Raad. In dit kader willen wij niet ingaan op de diverse principiële geschilpunten, maar de aandacht vestigen op een meer subsidiair punt: het toerekenen van kosten en dan met name de indirecte kosten.
In een aantal hofuitspraken is bij wijze van compromis voor de indirecte kosten een bedrag van 30% van de opbrengsten in aanmerking genomen. De indirecte kosten zien onder meer op kosten die voortvloeien uit het gebruik van de openbare ruimte, waardoor het mogelijk is inkomsten uit concessies te genereren. Denk hierbij aan het belang van zichtbaarheid vanaf de straat en bij verkeersknooppunten met stoplichten en de aanwezigheid van lichtmasten waarop of waaraan reclameobjecten bevestigd worden. Het percentage van 30% is in dit verband gekozen als een pragmatische benadering, aangezien het in de praktijk lastig is de kosten exact toe te rekenen.
Uit verschillende contacten met de Belastingdienst begrijpen wij inmiddels dat zij dit percentage van 30% niet als vuistregel accepteert. De Belastingdienst ziet de uitkomsten van de procedures eerder als een casus-specifieke oplossing om verdere discussie over het feitelijk toerekenen te vermijden. Bij het toerekenen van kosten voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte wordt volgens de Belastingdienst alleen rekening gehouden met de meerkosten die een gemeente specifiek maakt om reclame-uitingen mogelijk te maken.
Naar onze mening is deze benadering – gezien de kaders van causaliteit, finaliteit en milieu – wat kort door de bocht. De kwaliteit, uitstraling, zichtbaarheid en aanwezigheid van bijvoorbeeld lichtmasten bepalen mede of een exploitant ervoor kiest zijn reclameobjecten in een bepaalde gemeente te plaatsen. Deze elementen zijn bovendien niet uniform tussen gemeenten en verschillen per locatie. Wij zouden dan ook eerder pleiten voor het hanteren van een bandbreedte in het toepasbare percentage op de opbrengsten, afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse.
Kortom, zelfs indien de Hoge Raad uiteindelijk beslist in het voordeel van de Belastingdienst, blijft het punt van het toerekenen van de indirecte kosten een relevante bron voor discussie. Wil jij meer weten over de toerekening van indirecte kosten of heb je te maken met concessiecontracten voor reclame? Wij helpen graag! Neem gerust contact op met jouw EFK-adviseur, ons secretariaat op 072-5350525 of e-mail met ons via info@efkbelastingadviseurs.nl.