Verhuur en de btw op nutsvoorzieningen en servicekosten

Voor de heffing van btw geldt als hoofdregel dat elke prestatie afzonderlijk aan de heffing van btw wordt onderworpen. Dit geldt ook voor de verhuur van onroerende zaken. Dat betekent dat afzonderlijk moet worden getoetst of de verhuur van de onroerende zaak is vrijgesteld van btw. De verhuur van woningen voor permanent verblijf is altijd vrijgesteld van btw en de verhuur van bedrijfsruimten zoals kantoren is alleen belast met btw als geopteerd is voor de btw-heffing. Maar hoe zit het met de btw op bijkomende leveringen en diensten zoals nutsvoorzieningen en servicekosten?

De bijkomende leveringen en diensten zoals levering van nutsvoorzieningen (elektra, energie, warmte, water, e.d.) en servicekosten (Wi-Fi, schoonmaak e.d.) zijn afzonderlijke prestaties die in beginsel niet vallen onder de vrijstelling, zodat deze in beginsel belast zijn met btw. Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen bijkomende leveringen en diensten opgaan in de verhuur van de onroerende zaak en volgen dan het btw-regime van de verhuur. Hiervan is alleen sprake als de huurder en niet zelf of samen met de andere huurders voor een leverancier kan kiezen (dus verplicht is af te nemen van de verhuurder) en hij bovendien geen invloed heeft op de mate waarin hij de goederen of de diensten afneemt. Als afzonderlijke meters zijn geplaatst zal sprake zijn van afzonderlijke leveringen die afzonderlijk aan de heffing van btw zijn onderworpen.

Welke leveringen en diensten gaan nog wel in de verhuur? Dit kan bij (oude) systemen van blokverwarming in een appartementencomplex waarbij de geleverde warmte niet met afzonderlijke meters wordt geregistreerd. Het beheer, onderhoud, schoonmaak en dergelijke servicekosten van de gezamenlijk te gebruiken ruimten en voorzieningen in een appartementencomplex, zoals entree, trappenhuis, lift en buitenruimten.

In het besluit van de staatssecretaris “Omzetbelasting, levering en verhuur van onroerende zaken” [klik hier] is in paragraaf 7.4.4. een passage opgenomen over de verhuur van woningen en servicekosten. Volgens deze passage gaat bij de verhuur van woningen de servicekosten op in de vrijgestelde verhuurprestatie. Dit wijkt af van de uitleg van de wettelijke bepalingen op basis van de jurisprudentie, zoals hiervoor is weergegeven. De passage kan daarom als een goedkeuring van de staatssecretaris worden beschouwd. Op 14 december 2023 heeft het Ministerie van Financiën een actualisering van het besluit gepubliceerd [klik hier]. Met de wijziging zal de goedkeuring voor de servicekosten bij de verhuur van woningen worden ingetrokken. Om verhuurders in de gelegenheid te stellen de huurovereenkomsten aan te passen mag het oude beleid tot 1 januari 2025 worden toegepast.

Wilt u meer weten over btw op nutsvoorzieningen en servicekosten, neem dan contact op met uw EFK-belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.




Geen aftrek eigen bijdrage personeelsverstrekking bij BUA-berekening

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd waarin wordt aangekondigd dat de interpretatie die toestond dat eigen bijdragen voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken en andere giften in mindering gebracht konden worden op het totaal van de uitgaven bij de berekening van het drempelbedrag voor het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (hierna: BUA), wordt beëindigd.

Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 nader toegelicht
In het BUA is een bijzondere regeling opgenomen. Op grond van het BUA moet in een aantal gevallen de aftrek van voorbelasting worden gecorrigeerd. Het BUA is van toepassing op goederen en diensten die een ondernemer gebruikt voor:

  • schenkingen aan niet-aftrekgerechtigden; en
  • personeelsverstrekkingen

Om niet voor ieder kleinigheidje tot een correctie van de voorbelasting te moeten overgaan, is in het BUA een drempelbedrag van € 227 ingevoerd. Onder dit drempelbedrag behoeft geen correctie op de voorbelasting plaats te vinden. De € 227-grens dient per personeelslid te worden bepaald. Concreet betekent dit dat de aftrek van voorbelasting niet wordt uitgesloten als het totaalbedrag van de verstrekkingen aan dezelfde persoon in een jaar niet meer bedraagt dan € 227.

Ter verduidelijking volgt hier een voorbeeld: Stel dat een personeelslid gratis zijn privéauto in de parkeergarage mag parkeren. De kosten toerekenbaar aan de parkeergarage bedragen in totaal € 95.000 per jaar en er zijn 430 personeelsleden die van de parkeergarage gebruik mogen maken. Per personeelslid bedragen de kosten toerekenbaar aan deze personeelsvoorziening € 221 (€ 95.000/430). Hiermee wordt de grens van € 227 niet overschreden. Van een BUA correctie is geen sprake.

Berekeningsmethode-BUA
Sinds 2007 komt de btw op de kosten voor verstrekkingen door gemeenten aan het eigen personeel voor compensatie in aanmerking en is de ‘berekeningsmethode-BUA’ niet relevant. Dit is natuurlijk wel anders in het geval op de kosten het forfaitair percentage van toepassing is. Bij het toepassen van het forfaitair percentage dient wel rekening te worden gehouden met de ‘berekeningsmethode-BUA’ voor wat betreft het ondernemersdeel (oftewel het verrekenbare aandeel).

Artikel 4, eerste lid, van het BUA bevat de voorgeschreven berekeningsmethodiek om vast te stellen of het drempelbedrag van € 227 voor de toepassing van het BUA wordt overschreden. Op de website van de Belastingdienst is met betrekking tot deze berekeningsmethodiek aangegeven dat het bedrag van een te betalen eigen bijdrage voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften in aftrek mag worden gebracht op het totaal van de uitgaven dat wordt getoetst aan het drempelbedrag. De uitleg op de Belastingdienstwebsite, die de aftrek van de eigen bijdrage toestond, blijkt echter niet in overeenstemming te zijn met de tekst van artikel 4, eerste lid, van het genoemde besluit. Daarom wordt de uitleg op de Belastingdienstwebsite met ingang van 1 januari 2024 niet langer gevolgd. Dit besluit is van kracht vanaf 17 oktober 2023 en blijft geldig tot 1 januari 2024.

Het vorenstaande brengt met zich mee dat bij het toepassen van het forfaitair percentage door gemeenten op personeelsverstrekkingen niet langer rekening kan worden gehouden met de ‘berekeningsmethode-BUA’ zoals vermeld stond op de website van de Belastingdienst. De gemeente dient de berekeningsmethodiek zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid van het BUA te hanteren. Een eventuele te betalen eigen bijdrage voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften mag niet langer in aftrek worden gebracht op het totaal van de uitgaven.

Wilt u meer weten of mocht u vragen hebben over hoe een BUA-berekening te maken, neem dan contact op met uw EFK-adviseur of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl of bel naar 072-5350525