Een incidentele handeling in de heffing van btw?
Bij provincies en gemeenten komt de vraag vol ongeloof wel eens voor “Moeten wij voor deze ene incidentele handeling btw in rekening brengen?”. Deze vraag komt meestal voort uit een afdeling die normaal helemaal niets doet met btw. Herkenbaar?
Recentelijk heeft het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch een vergelijkbare vraag behandeld <klik hier>. Het betrof in deze zaak geen incidentele verkoop van bijvoorbeeld een bureau, een stoel, een auto, een bosmaaier, een vrachtauto of een strooimachine, laat staan een laptop of een mobiele telefoon. Het ging in de zaak om een rechtspersoon, die in Duitsland is gevestigd en aldaar geregistreerd staat voor btw-doeleinden en in Nederland een partij nikkel heeft aangeschaft en ruim € 42.000 aan voorbelasting wil terugontvangen. Het hof heeft in zekere zin lef getoond door een oordeel van de Hoge Raad te negeren in een redelijk vergelijkbare zaak waarin het niet om nikkel ging maar om baren zilver <klik hier>. Het hof staat de aftrek van voorbelasting toe terwijl de Hoge Raad de aftrek heeft geweigerd. Het opmerkelijkste hierbij is dat beide rechtsinstanties hun oordeel baseren op het arrest Kostov van het Hof van Justitie <klik hier>.
Eens kijken wat Kostov over de incidentele handelingen heeft te melden. In dit arrest wordt verwezen naar artikel 12 van de BTW-richtlijn. In dit artikel is geregeld dat lidstaten de bevoegdheid hebben eenieder als belastingplichtige aan te merken als zij incidenteel werkzaamheden verrichten van een fabrikant, een handelaar of dienstverrichter, de uitoefening van een (vrij) beroep of de exploitatie van een vermogensbestanddeel om daar duurzaam een opbrengst uit te verkrijgen. In bijzonderheid kunnen lidstaten deze bevoegdheid aanwenden de incidentele levering van een gebouw voor eerste ingebruikneming of de levering van een bouwterrein aan te merken als de levering van een belastingplichtige. Overigens heeft Nederland in haar BTW-wetgeving de incidentele handeling niet opgenomen.
Het Hof van Justitie geeft in rechtsoverweging 30 van het Kostov-arrest aan hoe artikel 12 van de BTW-richtlijn moet worden uitgelegd. Het artikel heeft alleen betrekking op personen die nog niet btw-plichtig zijn voor hun voornaamste economische activiteiten. In de zaak Kostov betekent dit dat een natuurlijk persoon die voor zijn activiteiten als zelfstandig gerechtsdeurwaarder reeds btw-plichtig is, ook voor elke andere economische activiteit, die hij incidenteel verricht, als belastingplichtige moet worden aangemerkt, mits die activiteit een activiteit is die hij als fabrikant, handelaar of dienstverrichter uitvoert.
In de zaak van de Hoge Raad gaat het om een natuurlijk persoon die baren zilver aankoopt en waarbij de Hoge Raad aangeeft dat het buiten redelijke twijfel is dat het incidenteel aankopen van zilver om deze op enig moment te verkopen, geen handeling is van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter. De Hoge Raad laat echter buiten beschouwing hoe zij de activiteit dan wel kwalificeert. Wij kunnen ons echter niet aan de indruk onttrekken dat de Hoge Raad hierbij het handelen als belegger (in de privésfeer) heeft bedoeld.
Het Hof heeft echter te maken met een rechtspersoon. Rechtspersonen kennen geen privésfeer. Verder is in de zaak van het Hof een duidelijk verband te leggen met de toekomstige verkoop en het hebben van een financiële buffer als belastingplichtige. Dan is de verwijzing naar Kostov verklaarbaar: de onderneming is als geregistreerd voor btw-doeleinden en heeft in het belang van de btw-onderneming de partij nikkel aangeschaft. Dan is aftrek van btw (met het oog op de toekomstige btw-belaste verkoop) een logische conclusie.
Gemeentelijk en provinciaal belang
Omdat alle gemeenten en provincies in Nederland staan geregistreerd bij de belastingdienst voor btw-doeleinden, zullen in beginsel alle incidentele handelingen die voldoen aan de activiteit van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter worden verricht als belastingplichtige. Of die handeling vervolgens leidt tot heffing van btw is dan nog alleen afhankelijk van de al dan niet aanwezigheid van een btw-vrijstelling of een goedkeuring van de Staatssecretaris. En is die handeling btw-belast, kijk dan ook nog even (terug) of uw organisatie recht heeft op (gedeeltelijk) aftrek van btw en of nog eerder gecompenseerde btw dient te worden terugbetaald.
Heeft u assistentie nodig bij het vaststellen van de consequenties van de incidentele handeling? Neem dan contact op met uw EFK-belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.