Naheffingsaanslagen bij het Individueel Keuze Budget, hoe kan dat?

Naheffingsaanslagen bij het Individueel Keuze Budget, hoe kan dat?
image_pdfimage_print

Rechtbank Noord-Holland heeft beslist dat werknemers van een gemeente geen recht hebben op een onbelaste reiskostenvergoeding, omdat zij dit niet tijdig kenbaar hebben gemaakt.  Niet veel later oordeelt rechtbank Gelderland in een vrij vergelijkbare situatie dat de keuze wel tijdig is gemaakt en dat de werknemer recht heeft op de uitruil van brutoloon voor een onbelaste reiskostenvergoeding. De visie van de Belastingdienst is duidelijk, naheffingsaanslagen worden opgelegd op als de keuze voor het uitruilen niet tijdig is gemaakt. Wanneer is een keuze dan tijdig gemaakt? Deze vraag is door diverse rechtbanken anders beantwoord. U loopt als werkgever mogelijk een risico op naheffingsaanslagen als werknemers niet tijdig een keuze maken voor de besteding van het IKB. Meer weten? Lees verder.

Werknemers van overheidsinstellingen hebben in de regel recht op een Individueel Keuze Budget (hierna: IKB). Een IKB is feitelijk niets anders dan een reservering van het loon, waarbij de werknemer de keuze heeft dit aan te wenden voor een bepaald vooraf vastgesteld doel. Of en in hoeverre werknemers gebruikmaken van het IKB hebben zij zelf in de hand. Deze keuze kunnen werknemers maandelijks maken, maar dit kan ook in een keer aan het einde van het jaar zijn.

Waar kun je aan denken bij een IKB? Bijvoorbeeld de uitruil van loon tegen een netto kilometervergoeding. Deze mogelijkheid is in veel overheid cao’s opgenomen. Maar hoe zit dat als je noodgedwongen geen reisbewegingen meer kan maken? Denk hierbij aan de COVID-19 pandemie waarin we massaal thuis moesten werken. De hoofregel is dat als niet wordt gereisd, geen recht bestaat op een onbelaste reiskostenvergoeding. Tijdens de COVID-19 is hierop een uitzondering gemaakt voor de mensen die al vóór 12 maart 2020 recht hadden op een reiskostenvergoeding voor woon-werk kilometers. De Belastingdienst vindt dat de kilometers onbelast kunnen worden vergoed als werknemers voor 12 maart 2020 hun keuze kenbaar hebben gemaakt. Voor werknemers die de keuze later dan de genoemde datum kenbaar hebben gemaakt, wordt een naheffingsaanslag opgelegd.

De vraag die is voorgelegd aan diverse rechters is: wanneer hebben de werknemers recht op reiskostenvergoeding? Is dat het moment waarop de werknemer de keuze expliciet kenbaar maakt aan bijvoorbeeld het einde van het jaar? Of heeft de werknemer recht op reiskostenvergoeding omdat dit nou eenmaal als doel is opgenomen in het IKB?

Rechtspraak

Rechtbank Noord-Holland <klik hier> heeft geoordeeld dat gekeken moet worden naar het moment waarop de keuze door de werknemer wordt gemaakt in het daartoe bestemde HR-systeem. Vanaf dat moment heeft de werknemer pas een onvoorwaardelijk recht. Vóór die tijd kon de werknemer in potentie nog alle doelen op grond van het IKB kiezen. Hier krijgt de Belastingdienst gelijk.

In een zeer vergelijkbare zaak oordeelt rechtbank Gelderland <klik hier> dat het enkele feit dat werknemers een IKB hebben, aangemerkt moet worden als een onvoorwaardelijk recht. Het moment waarop de werknemer de keuze maakt is niet relevant. Het gevolg is dat het recht op reiskostenvergoeding al bestond voor 12 maart 2020. Met andere woorden, de werkgever kon een netto onbelaste kilometervergoeding uitkeren (tot € 0,19 per kilometer). De werkgever heeft hier gelijk gekregen.

In weer een andere, zeer vergelijkbare zaak, heeft rechtbank Noord-Nederland <klik hier> geoordeeld dat het eigenlijk niet zo relevant is of een onvoorwaardelijk recht bestaat. De rechtbank oordeelt dat slechts van belang is of voor 12 maart 2020 wel of geen regeling bestond op basis waarvan reiskosten konden worden vergoed binnen de cao of arbeidsvoorwaarden. Hier heeft de werkgever gelijk gekregen.

Op dit moment zijn nog ten minste twee vergelijkbare zaken onder de rechter, dus dit wordt vervolgd….

Relevantie voor de praktijk

De uitspraken van de diverse rechters geven geen zekerheid of comfort. Het is wachten op een uitspraak van het Hof. Dat weerhoudt de Belastingdienst echter niet actief te controleren op dit punt. Ook worden nog steeds naheffingsaanslagen opgelegd. Mocht dit bij uw organisatie het geval zijn, weet dan dat het nog niet zeker is of de Belastingdienst gelijk zal krijgen. Het heeft zin om tijdig – binnen zes weken- na dagtekening van de naheffingsaanslag, bezwaar te maken.

Mocht u meer informatie willen? Of heeft u een discussie met de Belastingdienst over de IKB? Neem dan contact op met uw EFK Belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.