Hof Amsterdam wijst voor bepaling aftrekrecht een berekening op basis van de inzet van personeel af

Hof Amsterdam wijst voor bepaling aftrekrecht een berekening op basis van de inzet van personeel af
image_pdfimage_print

Recent heeft gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) uitspraak gedaan in een zaak over het aftrekrecht bij de nationale bibliotheek. Hierin kwam onder andere aan de orde of het aftrekrecht kan worden bepaald op basis van de inzet van werknemers of dat dit moet worden berekend op basis van omzetverhoudingen. 

Belanghebbende is een zelfstandig bestuursorgaan en vervult als nationale bibliotheek de wettelijke taak de nationale bibliotheekcollectie zichtbaar, bruikbaar en houdbaar te maken. De nationale bibliotheek heeft in haar btw-aangiften volledig aftrek van btw geclaimd. De Belastingdienst stelt dit ter discussie. Volgens haar kan slechts een deel van de voorbelasting op aangifte in aftrek worden gebracht, doordat het uitvoeren van de wettelijke taak van de nationale bibliotheek geen economische activiteit betreft. Ter discussie staat de berekening van het aandeel economische activiteiten versus niet-economische activiteiten (de zogeheten pre-pro-rata methodiek).  

De nationale bibliotheek stelt dat een berekening op basis van de personele inzet het beste aansluit bij de werkelijkheid. Volgens het Hof is een dusdanige berekening niet objectief en nauwkeurig. Het Hof stelt dat een dergelijke verdeling bovendien onvoldoende controleerbaar is. Opgemerkt zij dat de nationale bibliotheek haar personele inzet heeft berekend aan de hand van achteraf gehouden interviews met leidinggevenden.  

Het Hof concludeert dat de pre-pro-rata dient te worden berekend aan de hand van de opbrengstverhoudingen. Op basis hiervan komt het Hof op een aftrekpercentage van gemiddeld 1% per jaar.  

Gemeentelijke bibliotheek 

Net als de nationale bibliotheek verricht de gemeentelijke bibliotheek zowel activiteiten tegen vergoeding, als activiteiten waar geen vergoeding voor wordt gevraagd. Bij de gemeentelijke bibliotheek bestaan de belaste activiteiten uit het uitlenen van boeken aan volwassenen die daar een vergoeding voor betalen in de vorm van een lidmaatschap. De activiteiten waar geen vergoeding voor wordt gevraagd bestaat uit het gratis uitlenen van boeken aan kinderen die lid zijn. 

In tegenstelling tot de nationale bibliotheek leidt de activiteit waar geen vergoeding voor wordt gevraagd niet tot een inperking van het recht op aftrek van voorbelasting. In het besluit Omzetbelasting, aftrek van voorbelasting is immers geregeld dat het om niet uitlenen van boeken aan kinderen niet leidt tot een inperking van het recht op aftrek van voorbelasting. Dit omdat aannemelijk is dat het om niet uitlenen van boeken mede plaatsvindt met het oogmerk kinderen vertrouwd te maken met, en te binden aan, de bibliotheekactiviteiten, waardoor zij zich later aanmelden als betalend lid. 

De zaak van de nationale bibliotheek zal de gemeentelijke bibliotheek in beginsel dus niet raken.  

Gevolgen uitspraak voor berekening forfaitair percentage (mengpercentage) gemeenten en provincies 

Met de uitspraak bevestigt het Hof dat voor het vaststellen van het aftrekrecht een berekening op basis van omzetverhoudingen leidend is. Alleen als een andere methode een betere weerspiegeling van de werkelijkheid vertegenwoordigd, dan kan deze methode worden toegepast (werkelijk gebruik berekening). Bij de nationale bibliotheek is de werkelijk gebruik berekening op basis van de inzet van de werknemers niet geaccepteerd. Betekent dit dat deze methodiek nu ook bij gemeenten en provincies ter discussie staat? Het antwoord hierop is nee. In tegenstelling tot de nationale bibliotheek is de werkelijk gebruik berekening bij gemeenten en provincies ook de methode, zoals deze het liefst door de Belastingdienst wordt gezien. Wel is hierbij van belang dat de verdeling berust op objectief en nauwkeurig vast te stellen gegevens. Een simpele rekenkundige berekening vanuit het financieel pakket is daarmee dus onvoldoende om het percentage te onderbouwen.  

Het blijft een werkelijk gebruik berekening; op het moment dat een berekening op basis van ambtelijke inzet een vertekend beeld geeft en niet de werkelijkheid vertegenwoordigd, dan is het raadzaam op zoek te gaan naar een andere berekeningssystematiek. Hierbij kan onder andere worden teruggevallen op de hoofdregel, de berekening op basis van omzetverhoudingen. Hebt u vragen over de berekening of over de bibliotheek in uw gemeente? Neemt u dan gerust contact op met uw EFK-belastingadviseur via 072 5350525 of stuur een emailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl. Wij helpen u graag!

Majda Nassih