Terugblik op de Masterclass van 20 februari

Op dinsdag 20 februari heeft EFK Belastingadviseurs een succesvolle Masterclass georganiseerd, waarbij wij deelnemers verwelkomden in gemeente Horst aan de Maas. Het ochtendprogramma gaf een inkijk in de werkkostenregeling (WKR), gevolgd door een informatieve middagsessie omtrent de btw en het BTW-compensatiefonds. Tijdens de masterclass zijn actuele vraagstukken en ontwikkelingen binnen de gemeentelijke praktijk behandeld. Casuïstiek van verschillende gemeenten, beleidsbesluiten en recente rechtspraak passeerden de revue. De interactieve sessies bieden een waardevolle gelegenheid voor het delen van kennis en ervaring.

Wim Huppertz, Beleidsadviseur Bedrijfsvoering van de gemeente Simpelveld, deelde zijn indruk van de dag: “Dinsdag 20 februari weer een interessante masterclass van de altijd bevlogen docent gehad. Ook de uitwisseling van ervaringen met collega’s van andere gemeenten is altijd weer interessant. Als medewerker van een kleine gemeente wil ik zo goed mogelijk bijblijven op het gebied van BTW en BCF. De masterclass is daar uitermate geschikt voor, een aanrader!”

Wij zijn dankbaar voor de actieve bijdragen van alle deelnemers en kijken uit naar de volgende Masterclass. Overweegt u – al dan niet samen met uw collega’s – deel te nemen aan een Masterclass. Op dit moment hebben wij een aantrekkelijk aanbod voor u en uw collega’s. Meer weten of gelijk inschrijven, klik dan hier. Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen via 072 5350525 of training@efkbelastingadviseurs.nl.

Inschrijven is bij ons altijd flexibel. Voor uw gemak kunt u gedurende veertien dagen voor elke masterclass doorgeven met hoeveel collega’s u aanwezig zal zijn.




Eerste training van het jaar 2024: Basis btw/BCF door Henk Zuidersma

De allereerste basis btw/BCF training van het jaar 2024 is een feit. Op 13 februari hebben diverse professionals van verschillende gemeenten deelgenomen aan de training, verzorgd door Henk Zuidersma. De reacties van de deelnemers zijn bemoedigend.

Jan Gerrit van Wijngaarden, werkzaam bij gemeente Heerenveen, deelde zijn persoonlijke ervaring: “Afgelopen week heb ik de basisopleiding btw/BCF mogen volgen bij EFK Belastingadviseurs. Van tevoren had ik verwacht dat het een lange dag zou zijn, gezien de complexiteit van de materie. Gelukkig was dit niet het geval. Henk Zuidersma wist de materie luchtig over te brengen met voorbeelden die direct aansloten op mijn werkomgeving. Al met al is het voor mij zeer leerzaam geweest.”

Het verheugt ons te horen dat de training als toegankelijk en waardevol wordt ervaren. De basisopleiding btw/BCF biedt deelnemers een uitstekend vertrekpunt de btw/BCF-aspecten binnen hun eigen organisatie in kaart te brengen.

Door deel te nemen aan de basis btw/BCF training worden fiscale risico’s eerder onderkend en kunnen potentiële voordelen eerder en beter worden benut. Deelnemers kunnen fiscale verbetertrajecten initiëren en het btw-bewustzijn binnen de gehele organisatie vergroten.

Mocht u interesse hebben in een toekomstige basis btw/BCF training, neem dan contact met ons op via 072 5350525 of training@efkbelastingadviseurs.nl voor meer informatie.

Inzicht begint met nieuwsgierigheid – EFK Belastingadviseurs, jouw sleutel tot onbekende kennis.




Naheffingsaanslagen bij het Individueel Keuze Budget, hoe kan dat?

Rechtbank Noord-Holland heeft beslist dat werknemers van een gemeente geen recht hebben op een onbelaste reiskostenvergoeding, omdat zij dit niet tijdig kenbaar hebben gemaakt.  Niet veel later oordeelt rechtbank Gelderland in een vrij vergelijkbare situatie dat de keuze wel tijdig is gemaakt en dat de werknemer recht heeft op de uitruil van brutoloon voor een onbelaste reiskostenvergoeding. De visie van de Belastingdienst is duidelijk, naheffingsaanslagen worden opgelegd op als de keuze voor het uitruilen niet tijdig is gemaakt. Wanneer is een keuze dan tijdig gemaakt? Deze vraag is door diverse rechtbanken anders beantwoord. U loopt als werkgever mogelijk een risico op naheffingsaanslagen als werknemers niet tijdig een keuze maken voor de besteding van het IKB. Meer weten? Lees verder.

Werknemers van overheidsinstellingen hebben in de regel recht op een Individueel Keuze Budget (hierna: IKB). Een IKB is feitelijk niets anders dan een reservering van het loon, waarbij de werknemer de keuze heeft dit aan te wenden voor een bepaald vooraf vastgesteld doel. Of en in hoeverre werknemers gebruikmaken van het IKB hebben zij zelf in de hand. Deze keuze kunnen werknemers maandelijks maken, maar dit kan ook in een keer aan het einde van het jaar zijn.

Waar kun je aan denken bij een IKB? Bijvoorbeeld de uitruil van loon tegen een netto kilometervergoeding. Deze mogelijkheid is in veel overheid cao’s opgenomen. Maar hoe zit dat als je noodgedwongen geen reisbewegingen meer kan maken? Denk hierbij aan de COVID-19 pandemie waarin we massaal thuis moesten werken. De hoofregel is dat als niet wordt gereisd, geen recht bestaat op een onbelaste reiskostenvergoeding. Tijdens de COVID-19 is hierop een uitzondering gemaakt voor de mensen die al vóór 12 maart 2020 recht hadden op een reiskostenvergoeding voor woon-werk kilometers. De Belastingdienst vindt dat de kilometers onbelast kunnen worden vergoed als werknemers voor 12 maart 2020 hun keuze kenbaar hebben gemaakt. Voor werknemers die de keuze later dan de genoemde datum kenbaar hebben gemaakt, wordt een naheffingsaanslag opgelegd.

De vraag die is voorgelegd aan diverse rechters is: wanneer hebben de werknemers recht op reiskostenvergoeding? Is dat het moment waarop de werknemer de keuze expliciet kenbaar maakt aan bijvoorbeeld het einde van het jaar? Of heeft de werknemer recht op reiskostenvergoeding omdat dit nou eenmaal als doel is opgenomen in het IKB?

Rechtspraak

Rechtbank Noord-Holland <klik hier> heeft geoordeeld dat gekeken moet worden naar het moment waarop de keuze door de werknemer wordt gemaakt in het daartoe bestemde HR-systeem. Vanaf dat moment heeft de werknemer pas een onvoorwaardelijk recht. Vóór die tijd kon de werknemer in potentie nog alle doelen op grond van het IKB kiezen. Hier krijgt de Belastingdienst gelijk.

In een zeer vergelijkbare zaak oordeelt rechtbank Gelderland <klik hier> dat het enkele feit dat werknemers een IKB hebben, aangemerkt moet worden als een onvoorwaardelijk recht. Het moment waarop de werknemer de keuze maakt is niet relevant. Het gevolg is dat het recht op reiskostenvergoeding al bestond voor 12 maart 2020. Met andere woorden, de werkgever kon een netto onbelaste kilometervergoeding uitkeren (tot € 0,19 per kilometer). De werkgever heeft hier gelijk gekregen.

In weer een andere, zeer vergelijkbare zaak, heeft rechtbank Noord-Nederland <klik hier> geoordeeld dat het eigenlijk niet zo relevant is of een onvoorwaardelijk recht bestaat. De rechtbank oordeelt dat slechts van belang is of voor 12 maart 2020 wel of geen regeling bestond op basis waarvan reiskosten konden worden vergoed binnen de cao of arbeidsvoorwaarden. Hier heeft de werkgever gelijk gekregen.

Op dit moment zijn nog ten minste twee vergelijkbare zaken onder de rechter, dus dit wordt vervolgd….

Relevantie voor de praktijk

De uitspraken van de diverse rechters geven geen zekerheid of comfort. Het is wachten op een uitspraak van het Hof. Dat weerhoudt de Belastingdienst echter niet actief te controleren op dit punt. Ook worden nog steeds naheffingsaanslagen opgelegd. Mocht dit bij uw organisatie het geval zijn, weet dan dat het nog niet zeker is of de Belastingdienst gelijk zal krijgen. Het heeft zin om tijdig – binnen zes weken- na dagtekening van de naheffingsaanslag, bezwaar te maken.

Mocht u meer informatie willen? Of heeft u een discussie met de Belastingdienst over de IKB? Neem dan contact op met uw EFK Belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.




Niet (tijdig) aanwijzen is een sigaar uit eigen doos!

In gesprekken met de Belastingdienst is de werkkostenregeling (hierna: WKR) altijd een punt. Zeker als het gaat om DHT- trajecten (‘Doorontwikkeling Horizontaal Toezicht’). In de praktijk zien wij veelal het volgende: aan het begin van het jaar vraagt de salarisadministratie aan de financiële afdeling welk bedrag moet worden opgegeven in de loonaangifte. De financiële administratie beoordeeld of posten belast of onbelast zijn. Vervolgens wordt berekend wat de vrije ruimte is en of deze wordt overschreden. Als dat het geval is, dan wordt dit bedrag aan de salarisadministratie doorgegeven om aan te geven als WKR-loon (eindheffingsloon). Herkenbaar? Lees dan verder, grote kans dat niet correct is aangewezen!

Aanwijzen in het algemeen

De WKR is ooit ingevoerd om het leven administratief makkelijker te maken voor de werkgevers, maar niets blijkt minder waar. Het idee was simpel. De werkgever heeft de vrijheid om naar eigen inzicht loon aan te wijzen binnen de ruimte die daarvoor is gegeven: de vrije ruimte. Wil je meer vergoeden of verstrekken, geen probleem! Maar dan betaal je als werkgever wel 80% eindheffing. Hoe je moet aanwijzen, daar zijn geen regels voor, behalve dan dat het moet blijken uit de administratie.

Simpel op papier, maar de praktijk is weerbarstig. Zo moet het aanwijzen als zodanig gebruikelijk zijn én moet de vergoeding of verstrekking gebruikelijk zijn. Daarnaast dient de werkgever ‘tijdig’ te hebben aangewezen. En een tijdige aanwijzing is uiterlijk het moment waarop sprake is van loon. In de meeste gevallen gaat dat over het moment waarop de werknemer het voordeel ontvangt. Een beoordeling aan het begin van het nieuwe jaar is dus niet tijdig. Gevolg, niet aangewezen posten kunnen niet als eindheffingsloon worden aangemerkt. Het gevolg daar weer van is dat de belastingheffing plaats zal vinden op het niveau van de werknemer. Zou de werknemer het kerstpakket nog willen hebben als hij weet dat hij daarover zelf de belasting dient te betalen? Dit draagt niet bij aan een tevreden werknemer, immers deze ontvangt een sigaar uit eigen doos.

Vastlegging

Wat is het moment waarop de beoordeling wordt gemaakt of loonbestanddelen belast of onbelast zijn? Als dit achteraf, in het nieuwe jaar, wordt gedaan dan is dit te laat en mag je als werkgever in feite niet meer aanwijzen. De werknemer is dan degene die de loonheffing zal betalen. Om dit te voorkomen is ons advies vooraf duidelijk vast te leggen welke vergoedingen en verstrekkingen kwalificeren als eindheffingsloon.

Wilt u meer weten over aanwijzen, neem dan contact op met uw EFK Belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.




Verwaarloosbaar – een niet te negeren term

De Hoge Raad (HR) heeft recent arrest gewezen over een voormalig snoepfabriek terrein waarop nog een oude fabrieksmuur is blijven staan, welke dienst doet als keermuur, en de rest van het terrein is onbebouwd. Is sprake van een bouwterrein? Een niet verwaarloosbaar arrest voor de praktijk!

Nadat de staatssecretaris na ruim 10 jaar een nieuw vastgoedbesluit <klik hier> het licht heeft doen laten zien, zorgt het in dit artikel te bespreken arrest <klik hier> er eigenlijk al voor dat het besluit kan worden aangepast want zo belangrijk is dit arrest.

De casus

 Op een perceel grond bevindt zich een muur. Uit de stukken blijkt dat het een behoorlijk exemplaar is gegeven de navolgende maten:

  • 96 meter lang;
  • 2,4 meter hoog; en
  • steensbreed (0,25 meter).

waaronder nog een fundering zit van 2 meter hoog en 1 meter breed.

De te beantwoorden vraag is of sprake is van een bouwterrein (21% btw), een bebouwd terrein (btw-vrijgesteld met overdrachtsbelasting) of dat partijen hadden moeten splitsen (standpunt inspecteur; deels btw en deels vrijgesteld/overdrachtsbelasting). De uitkomst is bouwterrein (met 21% btw). Om tot deze uitkomst te komen, geeft de HR voor dergelijke situaties in het arrest een routekaart aan. Deze nemen wij hierna op.

De routekaart
  • Allereerst dient te worden vastgesteld of sprake is van ‘sec’ de overdracht van de eigendom van de onroerende zaak of dat in het kader van de levering de verkoper zich verbindt tot aanvullende handelingen (welke dan mee dienen te worden gewogen). Dit laatste blijft hier verder buiten beschouwing.
  • Is sprake van de levering van één perceel met of zonder een (fiscaal) gebouw? Zonder gebouw is sprake van een btw-belaste levering als wordt voldaan aan het begrip bouwterrein.
  • Er is nu sprake van de levering van een fiscaal gebouw met een onbebouwd terrein. Ga door.
  • Is sprake van een levering van een gebouw met een bijbehorend terrein? Zo ja, dan bepaalt het gebouw het fiscaal regime van het perceel.
  • Zo neen, dan is sprake van de omgekeerde situatie, namelijk onbebouwd terrein met een bijbehorend gebouw. Vraag: Is het gebouw verwaarloosbaar? Hiervoor zijn in het bijzonder van belang de verhouding tussen het bebouwde en het ingebouwde gedeelte van het perceel en de aard en de omvang van het gebouw. Is het antwoord hierop bevestigend (oftewel het gebouw is inderdaad verwaarloosbaar), dan wordt de bebouwing genegeerd en resteert alleen onbebouwde grond wat veelal kwalificeert als bouwterrein (21%).
  • Is de bebouwing niet verwaarloosbaar en het onbebouwde terrein is niet naar maatschappelijke opvattingen dienstbaar aan het gebouw, dan kan de vraag aan de orde komen of moet worden gesplitst. Hiervoor verwijst de HR naar rechtspraak van het Hof van Justitie waarbij één transactie, waar economisch gesproken één levering wordt verricht, niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald. Het is kunstmatig als de te onderscheiden gedeelten vanuit economisch oogpunt ondeelbaar zijn dan wel één geheel vormen.
Het oordeel

De HR oordeelt dat de omvang van de muur ten opzichte van de omvang van het totale terrein verwaarloosbaar is. Voor zover wij hebben kunnen nagaan is de omvang van de muur wel te bepalen (96m x 0,25m= 24m²) maar hebben wij in de gepubliceerde stukken niet kunnen terugvinden wat de omvang is van het onbebouwde terrein. Gegeven het feit dat sprake is van 10 bouwkavels, de muur tevens is gebruikt als buitenwand van de nieuwgebouwde garages en dat op het gehele perceel een in- en uitrit is aangelegd, ligt het voor de hand te stellen dat de omvang van de muur minder is geweest dan 1% van de totale oppervlakte. Vanuit dit perspectief valt het oordeel van de HR zeker wel te verklaren.

De gemeentelijke praktijk

Op het moment dat de gemeente een perceel grond levert waarop zowel een bebouwing als een deel onbebouwd terrein aanwezig is, dient zij de stappen van de HR (en zoals hiervoor weergegeven in de routekaart) op te volgen. Dan kom je misschien bij stap 5 uit en heb je de vraag te beantwoorden of de bebouwing verwaarloosbaar is. Voor de beoordeling of sprake is van verwaarloosbaarheid geeft de HR maar beperkte handvatten. Als deze geen uitkomst bieden, hebben wij te maken met ‘iets’ waar de belastinginspecteur zeker ook iets van vindt. Kortom, we hebben opeens te maken met een objectief in te vullen begrip ‘verwaarloosbaar’, dat zeker een subjectieve invulling gaat krijgen. Snel schakelen met de Belastingdienst én hopelijk snel een antwoord krijgen, kan de gemeente en haar contractspartij zekerheid bieden.

Omdat de meest wenselijke situatie soms vergt dat een voorgenomen sloop nog niet wordt uitgevoerd, is het verstandig in een vroeg stadium contact op te nemen met uw EFK Belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl. Op deze manier is er hopelijk voldoende tijd om het begrip ‘verwaarloosbaar’ te toetsen bij bestaande bebouwing, want dat begrip is sinds kort niet meer verwaarloosbaar.




Belastingrente verhoogd naar 7,5%

Juni vorig jaar informeerde wij u over de stijging van het belastingrentepercentage naar 6% [klik hier]. Inmiddels is dit percentage verleden tijd en informeren wij u wederom over een forse stijging. Vanaf 1 januari 2024 is het belastingrentepercentage alweer verder gestegen naar 7,5%. Reden genoeg met de belastingrente rekening te (gaan) houden.

Belastingrente is voor mensen werkzaam in de gemeentelijke- en provinciale praktijk een veelvoorkomende situatie. Als wordt geconstateerd wordt dat de btw op een bepaalde inkomende factuur ten onrechte als voorbelasting op aangifte is teruggevraagd, dan dient deze te worden terugbetaald aan de Belastingdienst. Dan krijgt u te maken met belastingrente. Tenzij, u binnen hetzelfde jaar of binnen het drempeltijdvak de correcties hebt gesuppleerd en betaald.

Met de komst van het nieuwe verhoogde belastingrentepercentage kan de te betalen rente flink oplopen. Dit is uiteraard zonde van de te besteden gemeentelijke-, dan wel provinciale gelden. Wanneer u te maken krijgt met een correctie welke resulteert in een terug te betalen bedrag aan voorbelasting op aangifte, dan is het raadzaam goed na te gaan waaruit de correctie precies bestaat. Bestaat de correctie uit een verschuiving van voorbelasting op aangifte naar het BTW-compensatiefonds, dan biedt de in de internetconsultatie 2023 geïntroduceerde spiegelcorrectie-methode de mogelijkheid de belastingrente te minimaliseren [klik hier voor meer informatie over de spiegelcorrectie].

Wordt u geconfronteerd met belastingrente of wenst u meer te weten over spiegelcorrecties? Neem dan contact op met uw EFK-belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.




Gemeenten en veiligheidsregio’s – CrisisNoodOpvang (CNO)

Nederland kampt al geruime tijd met een vluchtelingencrisis, wat uitdagingen oplevert voor veiligheidsregio’s, gemeenten en het COA. Naast reguliere asielzoekerscentra en noodopvanglocaties spelen Crisisnoodopvang-locaties (CNO-locaties) een essentiële rol, beheerd door veiligheidsregio’s en gemeenten. Maar hoe dienen gemeenten en veiligheidsregio’s om te gaan met de btw die drukt op deze kosten?

Voor de kosten die veiligheidsregio’s en gemeenten maken met betrekking tot deze CNO-locaties, is overeengekomen met het Rijk dat de kosten voor activiteiten in het kader van crisisnoodopvang kunnen worden gedeclareerd bij het COA. Gebleken is dat over 2022 gemeenten en veiligheidsregio’s de btw-aspecten niet altijd correct hebben toegepast. In dit kader merken wij nadrukkelijk op dat de btw die drukt op deze kosten niet via het BTW-compensatiefonds door de gemeente kan worden teruggevraagd.

Voor alle duidelijkheid daarom hierbij de te hanteren ‘spelregels’ in het kader van btw voor de te declareren kosten in het kader van CNO:

  1. De btw die door crediteuren op hun facturen inzake CNO in rekening is gebracht bij de gemeenten of veiligheidsregio wordt één op één doorbelast naar het COA;

In dit specifieke geval is sprake van een kostendeclaratie; de gemeenten en veiligheidsregio declareren de kosten bij het COA. De gemeenten en veiligheidsregio maken kosten in het kader van CNO en kunnen de btw die drukt op deze kosten niet verrekenen via hun btw-aangifte dan wel terugvragen via het BTW-compensatiefonds. Dit betekent dat de btw voor de gemeenten een kostenpost is. Een oplossing hiervoor is dat de gemeenten of veiligheidsregio de bruto kosten (inclusief de niet verrekenbare btw) declareren bij het COA.

  1. Veiligheidsregio’s en gemeenten dienen (in principe) het hoge btw-tarief toe te passen als zij kosten eigen personeel in rekening brengen bij het COA;

Het is opmerkelijk dat het COA aangeeft dat de gemeenten in dit kader facturen met btw dienen te sturen. Immers het lijkt op dienstverlening door de gemeenten en veiligheidsregio aan het COA, zonder dat ergens uit blijkt dat het COA en de gemeente een dienstverleningsovereenkomst hebben gesloten. Toch adviseren wij veiligheidshalve uit te gaan van een btw-belaste prestatie waardoor de doorberekende kosten van het eigen personeel in de heffing van btw worden betrokken.

  1. Samenvoegen 1 en 2

Administratief gezien is het meest eenvoudige beide aspecten samen te voegen en te stellen dat de gemeente of de veiligheidsregio btw-belaste prestaties verricht aan het COA. Dan worden de eigen uren ‘gewoon’ belast met 21% btw en zullen de ingekochte dienstverlening van derden (crediteuren) eveneens onderdeel zijn van de btw-belaste prestatie. Als het COA suggereert dat de ingekochte kosten van huisvesting apart en onder een ander fiscaal regime worden ingekocht (bijvoorbeeld btw-vrijgesteld voor een voormalig klooster, gezondheidsinstelling of een belastingkantoor, of tegen een laag tarief als de huisvesting wordt ingekocht bij een hotel of vakantiebestedingsbedrijf), overweeg dan om de kosten van huisvesting apart te registreren en door te belasten. Alle overige kosten kunnen dan met 21% btw in rekening worden gebracht vanwege de veronderstelde dienstverlening aan het COA.

De gemeentelijke praktijk

De gemeenten (en/of veiligheidsregio) maken op verzoek van het COA kosten voor de CNO. In dit kader kunnen de gemeenten een mogelijke prestatie aan het COA verrichten en reiken hierdoor een factuur uit aan het COA met 21% btw. In de hiervoor beschreven situatie 2 en 3 is dat de uitwerking; er is blijkbaar sprake van dienstverlening door de gemeenten en veiligheidsregio aan het COA. De gemeenten en veiligheidsregio kunnen de inkoop-btw op deze facturen verrekenen in hun btw-aangifte en mogen deze ambtelijke inzet meewegen in hun forfaitaire percentage. Mogelijk ten overvloede wijze wij erop dat de 30/70 regeling voor Oekraïners in deze situatie niet van toepassing is. Daarnaast benadrukken wij nogmaals dat de gemeenten in het kader van de uitvoering van de CNO geen btw kunnen declareren bij het BTW-compensatiefonds.

Wilt u meer weten of mocht u vragen hebben over CNO, neem dan contact op met uw EFK-belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.




Verhuur en de btw op nutsvoorzieningen en servicekosten

Voor de heffing van btw geldt als hoofdregel dat elke prestatie afzonderlijk aan de heffing van btw wordt onderworpen. Dit geldt ook voor de verhuur van onroerende zaken. Dat betekent dat afzonderlijk moet worden getoetst of de verhuur van de onroerende zaak is vrijgesteld van btw. De verhuur van woningen voor permanent verblijf is altijd vrijgesteld van btw en de verhuur van bedrijfsruimten zoals kantoren is alleen belast met btw als geopteerd is voor de btw-heffing. Maar hoe zit het met de btw op bijkomende leveringen en diensten zoals nutsvoorzieningen en servicekosten?

De bijkomende leveringen en diensten zoals levering van nutsvoorzieningen (elektra, energie, warmte, water, e.d.) en servicekosten (Wi-Fi, schoonmaak e.d.) zijn afzonderlijke prestaties die in beginsel niet vallen onder de vrijstelling, zodat deze in beginsel belast zijn met btw. Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen bijkomende leveringen en diensten opgaan in de verhuur van de onroerende zaak en volgen dan het btw-regime van de verhuur. Hiervan is alleen sprake als de huurder en niet zelf of samen met de andere huurders voor een leverancier kan kiezen (dus verplicht is af te nemen van de verhuurder) en hij bovendien geen invloed heeft op de mate waarin hij de goederen of de diensten afneemt. Als afzonderlijke meters zijn geplaatst zal sprake zijn van afzonderlijke leveringen die afzonderlijk aan de heffing van btw zijn onderworpen.

Welke leveringen en diensten gaan nog wel in de verhuur? Dit kan bij (oude) systemen van blokverwarming in een appartementencomplex waarbij de geleverde warmte niet met afzonderlijke meters wordt geregistreerd. Het beheer, onderhoud, schoonmaak en dergelijke servicekosten van de gezamenlijk te gebruiken ruimten en voorzieningen in een appartementencomplex, zoals entree, trappenhuis, lift en buitenruimten.

In het besluit van de staatssecretaris “Omzetbelasting, levering en verhuur van onroerende zaken” [klik hier] is in paragraaf 7.4.4. een passage opgenomen over de verhuur van woningen en servicekosten. Volgens deze passage gaat bij de verhuur van woningen de servicekosten op in de vrijgestelde verhuurprestatie. Dit wijkt af van de uitleg van de wettelijke bepalingen op basis van de jurisprudentie, zoals hiervoor is weergegeven. De passage kan daarom als een goedkeuring van de staatssecretaris worden beschouwd. Op 14 december 2023 heeft het Ministerie van Financiën een actualisering van het besluit gepubliceerd [klik hier]. Met de wijziging zal de goedkeuring voor de servicekosten bij de verhuur van woningen worden ingetrokken. Om verhuurders in de gelegenheid te stellen de huurovereenkomsten aan te passen mag het oude beleid tot 1 januari 2025 worden toegepast.

Wilt u meer weten over btw op nutsvoorzieningen en servicekosten, neem dan contact op met uw EFK-belastingadviseur via 072-5350525 of stuur een mailbericht naar info@efkbelastingadviseurs.nl.